Engels

 

 

 

 

Circulaire Economie

Hoe circuleren materialen in een circulaire economie?

In een circulaire economie delen we de circulatie van materialen op in twee aparte kringlopen: de bio-cycle en de techno-cycle. Deze twee cycles laten verschillende manieren zien waarop we materialen langdurig en hoogwaardig kunnen hergebruiken. Een algemene vuistregel is: Hoe minder processtappen een materiaal moet doorlopen voor hergebruik, hoe hoogwaardiger het materiaal in te zetten is.

Organische en technische materialen

Organische materialen volgen een ander hergebruikproces dan technische materialen. Door dit verschil is het belangrijk dat we na het gebruik door een afnemer, de organische en technische materialen goed van elkaar kunnen scheiden (zie figuur 1).

  • Technische materialen zoals fossiele brandstoffen, kunststoffen en metalen, zijn beperkt beschikbaar en kunnen we niet makkelijk opnieuw creëren. In de techno-cycle is het belangrijk dat we de voorraden van zulke eindige materialen goed beheren. In een circulaire economie gebruiken we materialen enkel nog, in plaats van dat we ze verbruiken en afdanken. Na gebruik winnen we de materialen weer met hun oorspronkelijke waarde terug uit reststromen.
  • Organische materialen zoals hout, voedsel en water, kunnen we door middel van biologische processen terug laten opnemen in het ecosysteem en zo opnieuw gebruiken. In de bio-cycle is het van belang om het ecosysteem zo goed mogelijk haar werk te laten doen. Uit wat de bio-cyclus produceert kunnen we consumeren, zolang de cyclus niet besmet raakt met giftige stoffen en we de ecosystemen niet overbelasten, bijvoorbeeld door overbemesting of overbevissing. Wanneer de consumptie in balans is met het vermogen van de bio-cyclus om grondstoffen op te nemen en te regenereren, kunnen we organische grondstoffen eindeloos opnieuw introduceren (Ellen MacArthur Foundation, 2015a).

Figuur 1: Het “vlinderdiagram” – de circulaire economie in beeld (Ellen MacArthur Foundation, 2015a)

De binnenste cirkel

Binnen de techno-cycle zijn er verschillende niveaus van hergebruik (zie de rechterkant van afbeelding 1). Hierbij geldt de vuistregel dat de kleinste of binnenste cirkel, de voorkeur heeft boven de grotere cycli, omdat deze minder bewerkingsstappen, arbeid, energie en nieuw materiaal vragen om weer van oorspronkelijk waarde zijn (Ellen MacArthur Foundation, 2015a).

De verschillende hergebruik binnen de techno-cycle zijn (zie figuur 1):

  1. Maintanance (& repair): Reparatie en onderhoud tijdens gebruik om de levensduur te verlengen.
  2. Reuse/redistribute: Direct hergebruik door een product opnieuw te vermarkten.
  3. Refurbish/Remanufacture: Het grondig opknappen en herstellen van product door de fabrikant.
  4. Recycle: Onderdelen of materialen terughalen uit het product om ze opnieuw te gebruiken.

Hergebruik in cascades

Binnen de bio-cycle vindt hergebruik plaats in cascades. Cascaderen betekent ‘het gebruiken van (een deel van) een product voor een andere toepassing’. Wanneer een product niet langer de initiële functie kan vervullen, gebruiken we het in een andere toepassing opnieuw. Tijdens het cascaderen vermindert de kwaliteit van het materiaal en treedt energieverlies op (Ellen Macarthur Foundation, 2013a).

Cascaderen verschilt van gewoon hergebruik en recycling door de verandering in functie en de mate waarin we het product bewerken. Laten we een katoenen T-shirt als voorbeeld nemen om enkele vormen van hergebruik te vergelijken. Bij hergebruik verkoop je een gedragen T-shirt in een tweedehandswinkel. Bij recyclen versnipper je het T-shirt tot katoenvezels (de oorspronkelijke grondstof) die je vervolgens omspint tot nieuwe garen. “Cascaderen” zou in dit voorbeeld betekenen dat we oude T-shirts als kussenvulling zouden gaan gebruiken. 

Langdurige kringlopen

Voor zowel de bio-cycle als de techno-cycle geldt dat we de levensduur van een product zo lang mogelijk willen maken. We kunnen de levensduur van producten verlengen door:

  • Te zorgen dat afnemers een product langer gebruiken, waardoor het proces ‘vertraagt’, bijvoorbeeld door te focussen op emotionele hechting aan een product, blijvende vervulling van een behoefte en aanpasbaarheid van het product, zodat het met zijn tijd mee kan gaan. 
  • Te zorgen dat afnemers meerdere opeenvolgende cycli van direct hergebruik doorloopt, door de uitwisselbaarheid van producten te faciliteren en ze goed te onderhouden, zodat afnemers de producten lang kunnen gebruiken zonder ze te moeten herstellen (Ellen MacArthur Foundation, 2015a; Bocken, Bakker & De Pauw, 2015).

Pure stromen

Voor zowel de bio-cycle als de techno-cycle geldt dat we reststromen die niet vervuild zijn met andere materialen het makkelijkste kunnen inzamelen en hergebruiken. Door producten zó te ontwerpen dat we gemakkelijk materialen van elkaar kunnen scheiden na gebruik en de reststromen zó te verzamelen dat ze niet vervuild raken met giftige stoffen, houden we reststromen het meest bruikbaar (Ellen MacArthur Foundation, 2015a).

Laten we sinaasappelschillen als een voorbeeld uit de bio-cycle nemen. Het bedrijf PeelPioneers haalt sinaasappelschillen op bij horecagelegenheden en extraheert essentiële oliën hieruit. Als er etensresten bij de schillen zit, vervuilen deze de essentiële oliën en kan PeelPioneers de oliën niet meer voor cosmetica gebruiken, dus daalt de waarde van de oliën. Binnen de techno-cycle is plastic speelgoed een goed voorbeeld. Als speelgoed helemaal van polyethyleen is gemaakt, kunnen speelgoedproducenten het speelgoed  integraal versmelten en opnieuw inzetten. Echter, als het speelgoed ook polyesther onderdelen heeft, moet een producent eerst deze materialen scheiden voordat zij het speelgoed hoogwaardig kan recyclen (Peelpioneers, 2019).