Engels

Voeding & Duurzaamheid

Hoe kunnen we verduurzamen door anders te consumeren?

Consumenten kunnen duurzamer en gezonder eten door andere producten uit te kiezen, minder te verspillen en de samenstelling van hun voedingspatroon aan te passen.

Het voedingspatroon

In de aanpassing van het voedingspatroon is zowel gezondheidswinst als milieuwinst te behalen. Slechts een klein deel van de Nederlandse bevolking volgt de Richtlijnen Goede Voeding (RGV) of de Schijf van Vijf. Bij een aanzienlijk deel van de bevolking is sprake van overconsumptie van zout, verzadigde vetten en eiwit, en een te lage consumptie van groente en fruit. Een minder dierlijk en meer plantaardig voedingspatroon wordt in verband gebracht met een lager risico op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten.

Als iedereen de RGV zou volgen, zou er voor mannen al 26% minder landgebruik nodig zijn en voor vrouwen 15%. Voor mannen en vrouwen leidt het tot respectievelijk 13% en 3% minder broeikasgasemissies. Een vegetarisch voedingspatroon zou leiden tot 16% en een veganistisch dieet zelfs tot 35% minder CO2-uitstoot.

Gezondheidsraad (2011), p. 27-35.

Voedingscentrum (2016).

Marinussen, M., Kramer, G., Pluimers, J., Blonk, H. (2012), p. 14, 21-22.

Marinussen, M., Blonk, H., van Dooren, C., (2010), p. 18-20.

Zie ook Aschemann-Witzel, J. (2015) over de relatie tussen duurzaamheid en gezondheid.

Zie ook Van Dooren, C., & Kramer, G. (2012) over duurzame diëten.

Zie ook RIVM, Recente publicaties over duurzame en gezonde diëten.

Duurzame producten kiezen

Het voedingspatroon kan ook verduurzamen als consumenten kiezen voor een duurzame variant van producten. Rundvlees heeft met afstand de hoogste milieubelasting, gevolgd door lamsvlees, varkensvlees en kip. Groenten en fruit van buiten het seizoen worden ofwel geïmporteerd of met hoog energieverbruik in de Nederlandse kas geproduceerd. Geconserveerde producten buiten het seizoen zijn veelal duurzamer dan verse producten, en streekproducten hoeven minder ver te worden vervoerd. Consumenten verwachten zelf dat meer bekendheid en verkrijgbaarheid van duurzame voedselproducten de verkoop stimuleert en denken bovendien dat de overheid met voorlichting kan helpen.

Milieu Centraal: Vlees, vis of vega.

Milieu Centraal: Groente- en fruitkalender.

PBL (2014b), p. 15.

Keurmerken

Keurmerken leveren de garantie dat producten aan bepaalde milieubewuste, diervriendelijke of socio-economische standaarden voldoen. Het Beter Levenkenmerk is voor diervriendelijker geproduceerd vlees: bij één ster heeft het dier meer ruimte en tijd om te groeien, bij twee sterren is er in een vrije uitloop naar buiten en het hoogste aantal sterren is drie, wat gelijkstaat aan het dierenwelzijnsniveau van biologisch vlees. EKO, Demeter en het Europese Keurmerk voor Biologisch (‘het groene blaadje’) geven aan dat een product volgens wettelijk vastgelegde biologische richtlijnen is geproduceerd. Vis gevangen zonder overbelasting van het visbestand wordt aangeduid met Marine Stewardship Council (MSC). Daarnaast zijn er keurmerken als Utz en Fairtrade, die gericht zijn op verbetering van de socio-economische omstandigheden van producenten in de derde wereld. Tot slot zijn er keurmerken die de optimalisatie van nagenoeg alle duurzaamheidsaspecten garanderen, zoals KRAV. Om meer duidelijkheid te scheppen over het verschil tussen keurmerken, heeft Milieu Centraal een overzicht gemaakt van keurmerken en die beoordeeld op de omgang met milieu, dierenwelzijn, mens en werk, controle en transparantie.

LEI (2014), p. 10-12.

Milieu Centraal: Keurmerkenwijzer.

Verspilling 

90% van de consumenten zegt meerdere keren per week voedselverspilling tegen te gaan, maar heeft behoefte aan meer informatie om dit effectief te doen. De belangrijkste reden voor verspilling is dat er te veel gekocht of gekookt wordt; slechts een vijfde van de mensen weegt ingrediënten dagelijks af voorafgaand aan de maaltijd. Kleinere portiegroottes in de winkel, boodschappenlijstjes en maatbekers of weegschalen kunnen een oplossing bieden. Tot wel 15% van de voedselverspilling wordt veroorzaakt door het verstrijken van de ‘ten minste houdbaar tot’ (THT) datum, terwijl het advies is om eerst te kijken, ruiken en proeven alvorens weg te gooien. Pas na de ‘te gebruiken tot’ (TGT) datum wordt geadviseerd het product echt niet meer te eten. Kliekjesrecepten of -apps kunnen daarnaast een uitkomst bieden bij het hergebruiken van ingrediënten en etensresten. Als laatste is er veel winst te halen door producten beter te bewaren, het liefst in de verpakking, ingevroren of gekoeld op 4°C.

PBL (2014b), p. 10.

Van Dooren, C. (2015a), p. 3-4.

Soethoudt, J. M., Sluis, V. D. A., Waarts, Y. R., & Tromp, S. O. (2012), p. 33.