Engels

Mijn Leefomgeving

Hoe kan ik goed samenwerken met de gemeente?

In heel Nederland zie je steeds meer bewoners(groepen) en wijkondernemers het initiatief nemen op thema’s die voorheen de overheid oppakte, zoals de opwekking van energie of het beheer van het groen in de buurt. Ook gemeentes onderkennen dit steeds meer. Ambtenaren, raadsleden en lokale bestuurders faciliteren vaker initiatieven van bewoners in plaats van zich enkel te concentreren op het bewaken van de regels.

Bewoners(-initiatieven) en haar gemeente hebben een gemeenschappelijk doel, vermeld Van Arum (2022). Ze willen allebei ervoor zorgen dat alle bewoners in een bepaalde wijk of buurt de mogelijkheid hebben om te participeren en erbij hoort in de maatschappij. Van der Schot (2016) vermeld dat ondanks veel actieve burgers soms moeite hebben met overheidsbemoeienis, ze ook vaak blij zijn met ondersteuning. Met name ondersteuning als betrokkenheid, luisteren en waarderen en subsidie. Bij de Omgevingswet is dit ook actueel: de kern van deze wet is dat iedereen zorg moet dragen voor de fysieke leefomgeving (artikel 1.6).

Burger- en overheidsparticipatie

In Nederland is er al een langere tijd een trend gaande waar burgers en maatschappelijke organisaties steeds actiever worden betrokken bij de vormgeving en uitvoering van publieke taken. Dit sluit aan bij de trend van de participatiemaatschappij. De participatie in deze maatschappij wordt niet alleen verwacht van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties, ook de overheid heeft een andere rol gekregen. Dit kan onderverdeeld worden in burger- en overheidsparticipatie.

Burgerparticipatie focust op overheidsinitiatieven, zoals het vaststellen van een Omgevingsplan. Hierbij kunnen burgers participeren door hun zienswijzen en ideeën te delen, mede ook door meepraten, meedenken en meebeslissen. Overheidsparticipatie daarentegen draait de rollen om. Hoewel het zich richt op het algemeen belang, komt het initiatief vanuit de wijk of buurt. De overheid participeert in het project door de initiatiefnemers te ondersteunen met informatie, financiën of op andere manieren. Een voorbeeld van overheidsparticipatie is het buurtrecht.

(Van den Bergh, 2019)

Tips voor samenwerking & communicatie

  • Probeer draagvlak en steun te vinden voor goede ideeën. Hoe meer mensen meegaan met een plan, hoe moeilijker het wordt om dat (vanuit de gemeente) te negeren.
  • Wat betreft financiering blijken veel initiatieven het toch te moeten hebben van een bijdrage van de gemeente. De meeste gemeenten staan hier open voor. Zo zijn er soms wijkpotjes beschikbaar om initiatieven zoals een straatfeest te ondersteunen. Maar ook subsidieaanvragen voor grotere bedragen zijn bij veel gemeenten mogelijk. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet je onder meer laten zien dat jouw initiatief aansluit bij het beleid van de gemeente én dat er draagvlak is bij medebewoners.
  • Een gemeente heeft verschillende rollen. Ze is de uitvoerder van wet- en regelgeving, zoals het vaststellen van een omgevingsplan. Ze is de handhaver van de wet, bijvoorbeeld door vergunningen te verstrekken. Ze is de financier, bijvoorbeeld door het verstrekken van subsidies. Dit betekent ook dat ambtenaren uit dezelfde gemeente verschillende petten op kunnen hebben in gesprek met jou.
  • Ambtenaren kunnen formele voorwaarden stellen voordat ze met burgers aan tafel gaan. Ze vragen initiatiefnemers om zich formeel te organiseren door bijvoorbeeld een stichting of coöperatie op te richten.
  • Om de gemeente mee te krijgen is het verstandig om een plan te schrijven met daarin het kerndoel van het bewonersinitiatief. Dit kan je gebruiken in gesprekken met raadsleden, wethouders en ambtenaren, media en andere organisaties. Lees hier meer over hoe een ondernemingsplan eruit kan zien.
  • Soms heb je voor het realiseren van een project een Omgevingsvergunning nodig. Bijvoorbeeld als je iets gaat bouwen. Je kan dan een aanvraag indienen via de website van je eigen gemeente of via het Omgevingsloket. Op de site van het Omgevingsloket vind je ook een vergunningscheck om te zien of een vergunning echt nodig is.

(Estejé, 2013)

Wat zegt de Omgevingswet?

  • Bewonersparticipatie speelt een grote rol binnen de Omgevingswet. De wet stelt participatie bij projectbesluiten voor grotere projecten verplicht. Bij besluitvorming over een Omgevingsplan of een Omgevingsvisie wordt participatie van alle betrokkenen gestimuleerd doordat er een motivatieplicht is. Er moet aangegeven worden hoe bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties zijn betrokken.
  • Ben je als bewoners de initiatiefnemer van een project waarbij een projectbesluit komt kijken of waarvoor je een Omgevingsvergunning voor moet aanvragen, dan ben je zelf ook verantwoordelijk voor het naleven van de participatieregels. Je moet bij het aanvragen van een vergunning aangeven hoe jij medebewoners en lokale bedrijven hebt betrokken bij je plan én wat de resultaten daarvan zijn. Hoe die participatie wordt vormgegeven mag je zelf beslissen.

Wat is de participatieladder?

De participatieladder biedt een theoretisch aanknopingspunt om naar bewonersparticipatie te kijken en is vaak door gemeentes gehanteerd. De ladder brengt in kaart op welke manier bewoners bij politiek en besluitvorming worden betrokken.

De participatieladder van Arnstein (1969), met interpretatie van Edelenbos et al. (2001) bestaat uit vijf treden. Hoe hoger de trede is, hoe meer invloed bewoners hebben (maar ook meer verantwoordelijkheden). De treden zijn:

  1. Bewoners worden geïnformeerd over de nieuwe inrichting van een park
  2. Bewoners worden gevraagd wat zij onder een schone buurt verstaan.
  3. Bewoners geven adviezen over een Omgevingsvisie.
  4. Omwonenden van intensieve veehouderijen zetten in overleg met boeren een signaleringssysteem op, zodat duidelijk is wanneer er stankoverlast is en maatregelen genomen moeten worden.
  5. Omwonenden van een weg beslissen mee over welke geluidsmaatregelen genomen worden. Zo beslissen ze bijvoorbeeld over het ontwerp van een geluidsscherm.

(Edelenbos et al., 2001)

Het Raad voor het Openbaar Bestuur heeft in het rapport ‘Loslaten in vertrouwen’ uit 2012 een andere participatieladder beschreven en ontwikkeld. Dit is de overheidsparticipatietrap. Deze is ontwikkeld omdat participatie niet alleen gaat om de toenemende beïnvloedingsmogelijkheden voor burgers, bedrijven en organisaties, maar ook over de rolverandering van de overheid.

Bij deze participatietrap is een bewonersinitiatief leidend en wordt het duidelijk welke rol de overheid moet of wenst in te nemen. Er is niet voor de overheid één beste rol, dit is per situatie anders. Hoe hoger de trede op de trap, hoe minder invloed de overheid heeft en de verantwoordelijkheid volledig bij een bewonersinitiatief laat.

  1. De overheid laat een taak helemaal los. Een bewonersinitiatief is (bijna) volledig zelfvoorzienend.
  2. De overheid heeft een faciliterende rol bij een initiatief. Bijvoorbeeld als de overheid belang ziet in het initiatief in een wijk en daarom wil helpen deze te faciliteren.
  3. De overheid wil graag dat een bepaalde interventie of beleid van de grond komt, maar laten de realisatie van deze interventie of beleid aan anderen over.
  4. De overheid heeft regie over bepaald beleid of interventie, maar andere partijen, zoals een bewonersinitiatief, heeft wel een rol.
  5. De overheid kan door regulering van wet- en regelgeving de volledige verantwoordelijkheid nemen en de regels handhaven.

Wat is het wijkbudget?

Gemeenten proberen met verschillende middelen hun bewoners bij de uitvoering en vorming van beleid en publieke taken te betrekken, het wijkbudget is er één van benoemd Jongkind et al. (2020). De Raad voor de financiële verhoudingen (2014) omschrijft het wijkbudget als een deel van het gemeentelijke budget dat is gereserveerd voor een specifieke wijk. Binnen door de gemeente gestelde grenzen kunnen bewoners dit budget gebruiken. Bewoners krijgen zeggenschap door gezamenlijk ideeën in te dienen, waarbij de gemeente de coördinatie verzorgt voor de samenhang van alle ingediende initiatieven.

De gezamenlijke ideeën vanuit de bewoners kunnen de leefbaarheid van de wijk stimuleren. Dit kan gebeuren door bijvoorbeeld een buurtfeest organiseren of het groen in de straat gezamenlijk onderhouden. Bewoners staan bij deze constructie dus zelf aan het roer. Kijk bij jouw gemeente wat je kunt regelen met het wijkbudget voor je idee. In sommige gemeenten wordt het wijkbudget anders geformuleerd, zoals het initiatievenfonds.

Wat zijn buurtrechten?

Om te zorgen dat bewoners mee kunnen beslissen over wat er in hun wijk of buurt gebeurt, zijn buurtrechten er. Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) pleit ervoor om burgerinitiatieven te stimuleren met de officiële erkenning van de buurtrechten. Buurtrechten is een voorbeeld van overheidsparticipatie, waar bewoners(-initiatieven) mogen bepalen wat er in de wijk gebeurt en de overheid dit ondersteunt en faciliteert.

Belangrijke buurtrechten:

  • Right to challenge: als bewonersgroepen denken dat ze een publieke taak beter of efficiënter kunnen uitvoeren dan de gemeente, dan kunnen ze de overheid ‘uitdagen’ om het beter te doen. Zie hieronder voor meer informatie.
  • Right to bid: als er gebouwen of land die eigendom zijn van de overheid ongebruikt blijven of vrijkomen, dan heeft het collectief van buurtbewoners als eerste het recht om een bod uit te brengen op dit onroerend goed. Soms kunnen voorzieningen tijdelijk ter beschikking worden gesteld aan bewonersgroepen.
  • Right to plan: als bewonersgroepen dit willen, kunnen zij het initiatief nemen om een buurtontwikkelingsplan op te stellen, dat vervolgens onderdeel kan worden van gemeentelijke plannen voor gebiedsontwikkeling, zoals het Omgevingsplan of de Omgevingsvisie.

Right to challenge
Right to challenge is het recht van buurtbewoners om aan te geven dat ze (bestaande) publieke taken willen overnemen van de overheid, omdat dit tot ‘betere’ resultaten moet leiden dan asl de opdracht wordt uitgevoerd door of in opdracht van bijvoorbeeld de gemeente zelf. Onder de term ‘betere’ kan worden verstaan: goedkoper, met meer draagvlak, efficiënter, dichter bij de burger of met een maatschappelijke meerwaarde. Als de challenge voldoet aan de gestelde voorwaarden wordt de taak, de verantwoordelijkheid en het bijbehorende budget door de gemeente overgedragen aan de buurtbewoners.

Deze taken variëren van groot tot klein. Denk aan het leveren van zorg in de wijk, het begeleiden van buurtbewoners met afstand tot de arbeidsmarkt, het onderhoud van een wijkplantsoen of het beheer van een speeltuin in de buurt.

Right to challenge is opgenomen in de Wet maatschappelijke ondersteuning van 2015 (Wmo 2015). Gemeentes zoeken steeds vaker mee naar vormen en manieren om dit soort initiatieven te ondersteunen en te stimuleren. Het blijft een uitdaging dat het initiatief van bewoners zelf blijft en niet door de overheid wordt overgenomen of vastloopt in bureaucratie. Er zit een zekere spanning tussen datgene wat bewoners willen en de regels en procedures die een gemeente in acht moet nemen.

(Van der Krieken, 2018)
(Verhoef et al., 2018)

Uit onderzoek (den Ouden et al., 2019) blijkt dat er in de praktijk ook juridische knelpunten zijn rond right to challenge. Zo bestaat er een spanning tussen de logica van aanbesteding door de gemeente en de logica van bewoners die uitgaan van maatschappelijke meerwaarde. Ook ondervinden initiatiefnemers de nodige problemen op het vlak van het aansprakelijkheidsrecht. Op de korte termijn lijkt een wettelijke regeling met algemene bepalingen die de rechtspositie van initiatiefnemers versterken de beste weg om dit soort knelpunten weg te nemen.

Lees hier meer informatie over right to challenge.

Lees hier verder

De laatste jaren zijn er veel publicaties uitgekomen over hoe gemeentes (en andere overheden) bewonersparticipatie kunnen faciliteren, specifiek bij de inrichting van de leefomgeving:

In het algemeen: