We spreken van voedselverspilling als voedsel dat bedoeld is voor menselijke consumptie daar niet voor wordt gebruikt. Verspilling kan vermijdbaar of onvermijdbaar zijn. De consument neemt 30-50% van alle voedselverspilling voor zijn rekening, gevolgd door (veelal onvermijdbare) verspilling bij de verwerker.
Wat is voedselverspilling?
Ruwweg een derde van het wereldwijd geproduceerde voedsel wordt verspild, in totaal 1,3 miljard ton per jaar. Bij voedsel dat uiteindelijk niet gegeten wordt, is de belasting van het milieu voor niets geweest. De FAO definieert verspilling als het aandeel van de voedselproductie dat bestemd is voor menselijke voeding, maar hier niet voor wordt gebruikt. Hoewel de meeste landen ongeveer evenveel verspillen, kennen de armste landen de minste verspilling. In rijke landen vindt meer verspilling plaats bij supermarkten en consumenten, terwijl in de armste landen voedselverspilling voornamelijk optreedt in de schakels van oogst tot verwerking.
Gustavsson, J., Cederberg, C., Sonesson, U., Van Otterdijk, R., & Meybeck, A. (2011), p. 2-5.
FAO, report by the high level panel of experts (2014), p. 27.
Ladder van Moerman
Voedsel dat dreigt te worden verspild kan op verschillende manieren verwerkt worden. Soms, bij preventie (voorkomen van voedselverliezen) en toepassing voor menselijke voeding (bijvoorbeeld voedselbanken) gaat zelfs helemaal geen voedsel verloren. De Ladder van Moerman geeft aan hoeveel waarde nog gehaald kan worden uit verloren voedsel, met als vuistregel ‘hoe hoger op de ladder, hoe beter’:
- Converteerbaar voor menselijke voeding (herbewerking van voedsel)
- Toepassing in veevoer
- Grondstoffen voor de industrie (biobased economy)
- Verwerken tot meststof door vergisting (en duurzame energieopwekking)
- Verwerken tot meststof door composteren
- Toepassing voor duurzame energie (met energieopwekking als doel)
- Verbranden als afval (doel is vernietiging, met eventuele energieopwekking)
- Storten van GFT (voedselresten storten is verboden)
De Nederlandse situatie
Vanwege gebrek aan data over waar verspilling ontstaat is het moeilijk om het toe te wijzen aan specifieke ketenschakels, maar uit de manier waarop reststromen worden verwerkt kan veel over de herkomst worden afgeleid. Het is duidelijk dat de Nederlandse consument het meest verspilt, met een aandeel van tussen de 30 en 50% in de totale voedselverspilling van de keten. Dit voedsel wordt voornamelijk verbrand als afval, wat een zeer lage waarde heeft. Verder wordt circa 20% van de totale verspilling herbewerkt tot veevoer vanuit de verwerkende industrie. Verspilling in primaire productie, transport en supermarkten is in Nederland relatief laag. In de productie en verwerking wordt verspilling meestal veroorzaakt door procesverliezen, in de supermarkt door houdbaarheid en de afstemming van voorraad op vraag.
Soethoudt, H., & Timmermans, T. (2013), p. 46-48.
Infographic van Wageningen UR over voedselverspilling.
Voedselverspilling door consumenten
Nederlanders verspillen relatief veel. Van de 368 kilo vast voedsel dat de gemiddelde inwoner jaarlijks inkoopt, wordt 66 kilo niet geconsumeerd (18%). Hiervan is 47 kilo vermijdbaar: voornamelijk brood, groente, fruit en aardappelen die bijvoorbeeld voorbij de houdbaarheidsdatum zijn, waarvan in eerste instantie te veel van gekocht is in de winkel of waarvan te veel bereid is tijdens het koken. Verder is 19 kilo onvermijdbaar: schillen en stronken, koffiedik en vlees- en visresten die niet geconsumeerd kunnen worden. Deze aantallen zijn de afgelopen jaren nagenoeg gelijk gebleven.
Van Westerhoven, M. & Steenhuisen, F. (2013), p. 14.
Van Dooren, C. (2015a), p. 3.