De afgelopen decennia heeft het overheidsbeleid zich voornamelijk gericht op efficiëntieverbetering van de landbouw. Met de opkomst van EU-beleid en steeds complexer wordende voedselketens kan het moeilijk zijn beleid effectief te coördineren of consumentengedrag te beïnvloeden.
Landbouwbeleid gericht op efficiënte productie
Na de Tweede Wereldoorlog legde de Nederlandse overheid de nadruk op goedkope en efficiënte voedselproductie. Landbouwbeleid was gericht op het beschermen van boeren, met maatregelen als minimumprijzen voor graan en publiekscampagnes voor melk. Hoewel er nog steeds veel subsidies en regels zijn, wordt er steeds meer aan de markt overgelaten, die in groeiende mate gedomineerd wordt door internationale handel en internationale levensmiddelenfabrikanten. Tevens wordt milieu- en landbouwbeleid, zoals de nitraatrichtlijn en de regels op gewasdiversificatie, grotendeels in de EU afgesproken en vastgelegd in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Hoewel de Nederlandse overheid wat betreft duurzaamheid geen strengere productie-eisen stelt boven op die van de EU, zijn er bepaalde bedrijven, ketens en allianties die zich hogere eisen hebben opgelegd. De Nederlandse overheid probeert productie-eisen in EU-verband zoveel mogelijk hiermee overeen te laten komen, zodat een level playing field wordt gecreëerd voor de Nederlandse export.
PBL (2013), p. 102-104, 105-106.
WRR (2014), p. 121.
Complexe problemen en coördinatie van overheidsbeleid
Het voedselsysteem is complex en opereert op verschillende niveaus. Overheidsbeleid moet daarom op uiteenlopende schalen (internationaal en nationaal) worden afgesproken. Daarnaast zijn overheidsinitiatieven sterk verspreid en nog niet samengebracht onder één gezamenlijke strategie: het ministerie van EZ richt zich veelal op duurzame innovatie in de voedselproductie, terwijl het ministerie van VWS en instellingen als het Voedingscentrum en Milieu Centraal zich juist richten op voorlichting over consumptie.
WRR (2014), p. 111-112.
Beïnvloeding van consumptie
De overheid geeft in de Toekomstvisie Duurzame Veehouderij (2008) en de Beleidsbrief Duurzame Voedselproductie (2013) aan voedselconsumptie te willen verduurzamen, maar blijft terughoudend met het actief beïnvloeden van consumentengedrag (zie ook “Wat kan ik doen als overheid?”). Toch zijn er verschillende succesvolle initiatieven, zoals de Foodbattle, waarin groepen consumenten hulp en tips krijgen om de strijd aan te gaan met voedselverspilling, en #SDOF (Seven Days of Feedback), waarin jongeren tussen 12 en 25 door middel van wedstrijdelementen aangezet worden tot een duurzamere levensstijl. Op het gebied van gezonder eten zijn er actieve maatregelen en programma’s, zoals het laten vermelden van zout- en verzadigd vetgehalten. Wat betreft duurzame producten, ondersteunt de overheid vooral met kennis en monitoring, zoals de Monitor Duurzaam Voedsel.
PBL (2013), p. 69-70.
Rijksoverheid (2015), p. 6.