Engels
Circulaire Keten
2
 

 

 

 

 

Circulaire Economie

… in het huidige economische model?

De huidige lineaire economie bevat meerdere systemische barrieres voor de overgang naar de circulaire economie. Hieronder de lock-in in een productiemodel dat zwaar leunt op de beschikbaarheid van goedkope grondstoffen, de afwezigheid van echte prijzen, en weerstand door gevestigde belangen.

Institutionele barrières

  • Ongelijk speelveld: Het huidige economische systeem is ingericht volgens de eisen van de lineaire economie. Circulair ondernemen staat hierdoor op achterstand;
  • Gevestigde belangen: De transitie naar de circulaire economie leidt tot transactiekosten en onzekerheid en daarmee tot weerstand. Daarnaast kunnen nieuwe, circulaire bedrijfsmodellen (bijv. deeleconomie) wringen met afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden;
  • Gerichtheid op traditionele keten: Voor kringloopsluiting zijn nieuwe allianties buiten de traditionele ketens nodig;
  • Kortetermijn-perspectief: Veel bedrijven hebben om uiteenlopende redenen een kortetermijnperspectief;
  • BBP beperkte indicator: Het BBP houdt geen rekening met de maatschappelijke kosten. De potenties voor maatschappelijke welvaart worden hierdoor onderbelicht;
  • Beperkingen jaarverslaglegging: De traditionele jaarverslagen en winst- en verliesrekeningen brengen maar een deel van de maatschappelijke waarde in beeld. Integrated Reporting en milieuverlies- en winstrekeningen voorzien in een verbreding.

Sociaal-economische Raad (SER), 2016, p27; Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur. 2015, p75;

Economische barrières

  • Prijsverhouding primaire-secundaire grondstoffen: Het prijsverloop van primaire grondstoffen is grillig. Bij lage grondstoffenprijzen zijn alternatieve secundaire grondstoffen (van goede kwaliteit) niet concurrerend;
  • Niet doorberekenen maatschappelijke kosten: Door het niet doorrekenen van de maatschappelijke kosten in de prijs vinden economische beslissingen plaats op basis van verkeerde marktsignalen;
  • Beperkingen circulaire bedrijfsmodellen: Bedrijfsmodellen op circulaire leest kunnen moeilijker van de grond komen, bijvoorbeeld doordat de financiering lastiger is; 
  • Investeringen vooraf: Soms zijn omvangrijke investeringen nodig terwijl de opbrengsten onzeker zijn. Bij start-ups kan het om relatief geringe startinvesteringen gaan om het verdienmodel ‘rond’ te krijgen. De kosten-batenverhouding in de keten is vaak ongelijk verdeeld door verschillen in marktmacht;
  • Onvoldoende koopkrachtige vraag: De marktvraag van de circulaire economie is nog beperkt. Beperkte vraag bemoeilijkt sluitende businesscases;
  • Onvoldoende gekwalificeerd personeel: In een groeiende economie ontstaan er kraptes in bepaalde beroepsgroepen die nodig zijn in een circulaire economie, bijvoorbeeld mensen met technische kennis en ICT-vaardigheden;
  • Complexiteit bedrijfsprocessen: Bij circulaire bedrijfsvoering wordt intensiever samengewerkt, intern maar ook met externe partijen.

Sociaal-economische Raad (SER), 2016, p27; Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur. 2015, p75;

Lock-in in grondstof-intensief productiemodel

Het traditionele ontwikkelingsmodel is gedreven door sterke industriële groei en een infrastructuur die leunt op de beschikbaarheid van goedkope grondstoffen. De fysieke infrastructuur van internationale productie, consumptie en handel is sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen en gericht op eenmalige productiemodellen.

Preston, 2012, p15.

Externaliteiten en echte prijzen

Om een effectieve markt te creëren is het nodig subsidies te beëindigen die excessief gebruik van grondstoffen aanmoedigen en externaliteiten (maatschappelijke kosten) te integreren in de prijzen van energie en materialen. China introduceert bijvoorbeeld een serie maatregelen voor de beprijzing van grondstoffen onder zijn Twaalfde Vijfjarenplan. De ervaring van decennia milieubeleidsvoering leert echter dat regulering met systemische impact – vooral CO2-beprijzing – geremd en afgezwakt kan worden door belangengroeperingen.

Preston, 2012, p14; Ellen MacArthur Foundation, 2015a, p8; European Commission, 2014 p11-14;Aldersgate Group, 2012, p13-14;Kok, Wurpel, & Ten Wolde. 2013 p39-40.